schuifelend langs mistige schappen
tast ik naar iets vaags dat voedsel lijkt
mijn bril geeft zich machteloos over
aan een wereldwijd gedragen accessoire
een waas van vochtige glazen
bedekt mijn ogen die geen keuze hebben
ik houd de mensen graag op anderhalve meter afstand
en één bezoeker op een dag is mij genoeg
handen niet schudden, maar veel wassen
geen verre reizen, wel een avondklok
het is mij om het even
alleen die opgelegde blindheid
maakt mij tot nihilist