Die mij aanspreekt, die mij ziet
  uit de boom roept, waarin ik ben geklommen
  uit de kast waarin ik mij verberg
Die mij onzichtbaar is, maar present
  mij door doofheid heen doet horen
  kruislings de afstand genade zegt
Die mij ontastbaar, mij toch raakt
  uit de schulp leidt, waarin ik schuil
  uit voorspelbaarheid en vloek
Die mij uit mensenmassa’s kent
  uit anonimiteit waarin ik licht verdwijn
  de hooiberg die ik zoek
Die mij wekt van achter de steen
  uit het zelf dat mij matras en laken is
  in het zonlicht van aanvaarding
Die mij vraagt met open ogen
  zwijgend sprekend
  van Hem te zijn en jou te zien
  in het zonlicht van aanvaarding




