Zo breekbaar als de spiegel zelf
lijkt het gelaat dat wordt getoond
de ogen als gebarsten glas
de mond alsof voorgoed gesloten
en bleker nog dan blank de huid
te lang de zon moeten ontberen
is er een teken nog van leven
van adem in dat doffe lijf
waar in de verte hoor je iets
van ergens een vergeten lied
zacht neuriënd de uren wiegend
nog aarzelend wat dichterbij
dan durf je zien met open zicht
wat uit de nevel zal verschijnen
of zul je weer zo stil verdwijnen
tot schaduw blijven in het licht
waar in de verte hoor je iets?