Langzaam liep hij weg,
in de stromende regen.
De dikke druppen,
voelden hem als een zegen.
Niemand zag zijn tranen,
of zijn pijnlijk gezicht.
Niemand stelde vragen,
geen antwoorden verplicht.
Het afscheid viel hem zwaar,
zwaarder dan hij dacht.
De gevoelens voor haar,
hadden nog veel macht.
Zijn hart zei hem te stoppen,
zijn verstand echter te gaan.
Hij had toch zijn hart gevolgd,
en was nu alleen voortaan.
Ze begreep echt zijn reden niet,
en wilde bij hem blijven.
Maar die akelige ziekte,
zou hun uit elkaar drijven.
Zij zou wel een ander vinden,
als ze weer zover zou zijn.
Hij kon zich nu overgeven,
aan deze vreselijke pijn.
Verdwaasd liep hij naar de rand,
en tuurde diep naar de rotsen.
Hij maakte zijn laatste pas,
en hoorde de golven klotsen.