ik zie je nog gaan
vader
wat moeizaam
met een moe hart
en zoek aarzelend
de warme sporen
van wat altijd was
nooit meer zal zijn
je fiets
je werktuigen
onaangeroerd
je stoel leeg
je krant ongelezen
je stem
als sterrenstof
verwaaid
in tijd en ruimte
in jouw
verstilde tuin
stamelt een
verweesd kind
woorden van
oneindig gemis