Een gekrenkte vrouw,
Laat al je scherven in je hart
Geen dolken worden in je leven
Jouw leven levend, zacht verward
Jij, mens, mijn mens is hoog verheven.
De pijn is niet bij jou gebleven.
Om eens een mens te zijn, zo zacht.
Die angst, die doet je niet meer beven.
Dan is de zon, jouw horizon, gedacht.
Een kracht, die jou ooit is gegeven.
Een mens te zijn, zo hoog, zo zacht
Die kracht, doet nu je wezen beven
Zo is jouw zon, de horizon, die wacht.
De pijn, die jou ooit heeft belet
Een mens te zijn, zo hoog en zacht,
Mag niet meer zijn een kleine smet.
Waar jij zo nu en dan om lacht