Telkens weer bodem van zeeën water
telkens weer grond waarop ik loop
telkens weer liefde die wij vergaten
telkens weer hand die tranen droogt
getijdenloze stem die aanvaardend vond
waar mijn naam in gedruis verdween
ontdekte het nooit verlatend hart jouw mond
sloeg tijdloosheid armen om mij heen
telkens tijdloos