grommend, briesend
met zijn vele armen en benen
hysterisch zwaaiend
hijgt een veelmondige bek
zijn stinkende adem
de benauwde ruimte in
het hout kreunt en steunt
onder zijn voortdurend roeren
het pulserend lichaam
wacht op het moment
de prooi te grijpen
die schijnbaar weerloos
het beest trotseert
hikkend, boerend, ruftend
slurplurkt het aan
vervelingverdrijvend vocht
dat zout en zoet
tot brij maakt
en stank van
brandend kruid
overspoelt
onder een orenvullende kakofonie
reutelt het onverstaanbare klanken
terwijl zijn facetachtige ogen
loensend de voortschrijdende tijd volgen
wachtend op het sein
het hol gillend en schreeuwend
te kunnen verlaten
en de prooi
ontzet achter te laten
zie ook: www.ruudknier.nl