Menige grens heb ik overschreden..
Ik heb van alles geprobeerd.
Ik heb wiet gerookt, ben vreemdgegaan.
Ik heb gezopen bij het leven.
Ik heb gestolen en bedrogen.
En om niemand iets gegeven.
-
De wereld was van mij.
Met mijn neus in de wind liep ik als een keizer rond.
Totdat ik een voorzichtig blafje hoorde
en ik een klein hondje vond.
-
Het beestje bijna dood. Vastgebonden aan een boom.
Heb ik zonder aarzeling gelijk bevrijd.
Maar hij ook mij.
Want mijn wilde haren, die was ik kwijt.
------
Ingrid van der Weegen.