Ik strijk neer.
Mijn schaduw spreidt zich.
Ik voel de onrust in mij.
-
Weemoedig sluit ik mijn ogen. Ik ben stil.
Ik voel het gras waarop ik zit.
-
Kon ik maar vliegen.
Vliegend mezelf verlossen
van dit snerpend verlangen in mij.
Vluchten. Mijn vrijheid tegemoet.
-
Verslagen open ik mijn ogen.
Ik stap af van mijn innerlijke pad
dat ik zelden nog bewandel. Mijn pijn is te groot.
-
Ik heb jou zo intens lief.
Zal ik ooit nog vrij zijn?
Zoals in de tijd, voordat jij voorbij kwam.
Toen mijn leven nog mijn leven was.