Het waren geen bekenden die haar redden.
Die mensen zorgden, maar alleen voor pijn.
De laatste deed haar hoge muren bouwen
en andere banden mochten er niet zijn.
De koetjes en de kalfjes zijn haar vrienden;
het open en persoonlijk, goed gesprek;
ze voert het gek genoeg nu met een vreemde,
op veilig' afstand en vertrouwde plek.
Een vreemde wordt dan toch weer een bekende.
Zo dankbaar, opgelucht; 't geeft nog wat zin.
De poes op schoot heeft haar nog jaren nodig;
heeft nooit gekwetst en claimt een nieuw begin.