Luchtspiegeling
Ik wacht op de bus die mij naar jou zal brengen.
Het haltebord met je plaatsnaam kleppert in de wind.
Ik wacht al zoveel uren.
Bestaat je stad niet meer?
Besta jijzelf niet meer?
Aan de schaduwkant van de straatweg
loop jij mij tegemoet.
Als je mij hoort roepen,
lost je beeld weer op.
Ik betast de letters van je woonplaats
op het zwiepende haltebord,
kille, zwarte tekens,
die jou niet bij mij brengen.
De bloemen die ik je wou geven,
leg ik neer aan de voet van het bord.