een waas van blekend blad
de geur van oud geworden lucht
onaangenaam en bitter stil
bewegingloze ruimte
zijn wereld is op slot
hij lijkt vergrendeld
voor alles wat naar binnen kan
slechts flarden van rumoer
dringen angstaanjagend binnen
hij zit daar stil en bijna stijf
hij is alleen zijn oude lijf
zijn geest is ingeslapen
hij schikt zich
in zijn eenzaamheid
zo vond ik hem
de ramen gingen open
zijn geest werd wakker
zijn lijf werd weer actief
en nu en altijd
ik vind hem lief