Bij ‘t krieken van de dag,
komt de eerste zonnestraal,
zo teder als een glimlach
mij troosten in zijn taal.
Het lichaam van de aarde,
vraagt om een zomerzoen.
Ik ook, ik smeek naar warmte,
naar de liefde van toen.
De bloemen die ontluiken,
maar mijn hart gaat op slot.
Open mijn deurtje,
help me toch God.
Laat toch ontdooien,
mijn bevroren gebied,
leeg...zonder echo,
vol weemoed en verdriet.
Maak me toch wakker,
met een zonnestraal verwend.
Dan gaat mijn deurtje open
voor een mooie happy-end.