Ik was nog even terug
voor de vragen en aansteker op de tafel
gecontroleerd de lichten uit. ja.
en ik ging als gekwelde geest de stad in
én dacht- hoe kon ik het vergeten
dat een liefde die in dromen geankerd is
niets anders behoeft dan nachten
nachten die de sterren tegemoet bloeien
of daar achter, de eeuwigheid, of
niets, vervloekt zoek ik
waar is het?
waar is het plein van de liefde?
waar ik ooit de winnende strofe
van het leven heb uitgesproken
-ik hou van jou-