Aan een eindeloos ranke steel
verschuilt een kleine knop
zich bedeesd, schuchter bijna,
achter groene blaadjes
en vijlt haar nagels
vlijmscherp.
Groeiend, bloeiend, snel volwassen,
kruipt ze uit haar schulp.
Geprikkeld, nieuwsgierig
de groene blaadjes verdringend,
die zich nu nestelen
onder haar pracht;
Blaadjes vouwen open,
schijnbaar oneindig in getal,
rollen zich uit
als een rood fluwelen loper
vorstelijk en trots
heft zij haar aangezicht
naar de volle zon
verspreidend haar geur,
haar persoonlijk parfum;
Prikkelend, doch
raak niet aan.
De herfst van haar leven
laat haar blaadjes vallen.
Haar schoonheid is vergaan,
haar fierheid is vervlogen.
Kwetsbaar in haar ouderdom
en vol bang besef
laat zij haar kopje hangen;
Haar nagels zijn gebroken,
de eens zo ranke steel
geknakt.
©irma2013 www.knipoog.nu