Wie groet zeg ik gedag,
dat heb ‘k mij aangeleerd,
van binnen klinkt een lach
want namen noemen is verkeerd.
Pieterse heet bij mij Van Dijk
en Jansen heet den Hoed
maar ik sta altijd weer te kijk
omdat ik slechts hun naam vermoed.
Ik zeg maar: ‘dag mevrouw’
en als ’t een man is: ‘dag mijnheer’.
Als t vriest zeg ik: ‘ik heb zo’n kou’
en in de zomer: ‘lekker weer.’
Als ik dan thuis kom en nog even denk
aan wie ‘k die dag weer heb gezien
dan was hen zien een blij geschenk
en zij waren ook blij misschien.