Ik heb je lief, je blonde haren
en je zacht gezicht, je kinderspel,
soms zie ik je in de droeve verte staren,
wat jij dan voelt, vermoed ik wel.
Je bent een kind, wil groeien, leven,
vol energie sterk in de wereld staan.
Wat kan ik anders dan j’ een glimlach geven
en in je spelen met je gaan?
Je hebt een moeder en een vader
maar nergens ben jij echt zo thuis
als eens in ‘t saamgekromde huis.
Kom bij mij. Kom mij nu maar nader
en slaap waar jij te rusten vindt:
voor mij blijf jij een vrolijk kind.