denkend loop ik luisterend
naar de zachte wind
dan onverwacht bewogen
een sprankelend springend hert
op vlucht voor waargenomen onheil
ik kijk hem na
verrast en gissend
naar de reden van zijn angst
en van zijn bliksemsnelle sprong voorruit
van de dreiging in zijn blik
die worstelt met een koele denk
alsof zijn weg bedaard gepland
zijn loop versmelt tegelijk mijn blik
blijf staan en kijk verwonderd
tuurvoor me uit
en voel me één met de natuur