Door het water kwam je
Door de pijn.
In doeken gewikkeld
Werd je me aangereikt.
Onrustig joeg mijn bloed
Zo weerloos klein was je.
Een kind.
Het kindzijn was ik zelf
Nog niet ontgroeid.
Tot ik je oogjes zag
Vertrouwend in de mijne.
Ik werd je vader
En weende zeer.
Nooit zou de wereld
Weer dezelfde zijn
De oude was vergaan
Bestond niet meer