Ik zag je voor het eerst
aan de kassa van de supermarkt.
Je droeg al mijn boodschappen.
Ik was mijn tas vergeten.
aan de kassa van de supermarkt.
Je droeg al mijn boodschappen.
Ik was mijn tas vergeten.
De eerste keer
betaalde ik voor je.
De keren daarna
viel ik op je gladde blauw
en je koele woorden:
"Gebruik mij opnieuw".
Na talloze keren
nu de laatste keer.
Je wilt niet meer.
Verscheurd laat je al
mijn boodschappen vallen.
Verkreukeld van buiten,
voel je je leeg en
vies van binnen.
Geschrokken laat ik
je achter op straat.
Ik ren terug naar
de supermarkt.