ringen vulden het beeld
handen verstonden
een gouden koets reed
wat God had verbonden
ze juichten geluk
voor zichzelf het meest
het zijn figuranten
dus niet op het feest
de wereld kon zien
hoe de prins wakker kuste
wat niet werd geweten
en voorlopig moet rusten
ze dansten de toekomst
zij en gemaal van geen kwaad
het paleis was lang open
de muziek en bewaking paraat
rond het plein lopen moeders
de handen ineen
ze roepen hun kinderen
er komt er nooit een
want de straten zijn leeg
de mannen verdwenen
de lentezon hier heeft
voor hen nooit geschenen
wil melker
09/05/2009
www.wilmelkerrafels.deds.nl