Het spookje dat niet spelen
mocht was heel eenzaam
en alleen
's nachts ging hij langs de
huizen
en zocht een vriend
maar elke keer waar hij
ook kwam
schreeuwden de kinderen
van angst
en waren doodsbang
het spookje ging 's morgens
teleurgesteld naar huis
en vroeg aan het grote zwarte
spook hoe dat toch kwam
Ha, ha, lachte hij
je bent een van ons maar
spreek nooit met de mensen
ze zijn gemeen en daarom
bestaan er spoken
's nachts komen wij op bezoek
hun geweten gaat dan spreken
en dan slaan wij toe
en roepen boe, boe, boe,