Daar zit ze, moeder, voor de tv.
We schuiven een stoel bij en kijken mee
naar een huwelijksdienst van ’t Koninklijk huis
en moeder, kijkend naar de buis
waant zich in haar geest
te gast op dit hoge feest.
Als de dienst is afgelopen fluistert ze iets in mijn oor
en ik zeg: “Ga maar rustig hoor.”
“Maar al die mensen…” werpt ze tegen
in dit gezelschap erg verlegen.
Pas als ik zeg dat ik net heb verstaan
dat er nu gelegenheid is naar het toilet te gaan
staat moeder op en gaat haar gang.
Achter de deur klinkt haar neuriënd gezang
en ik denk als ik haar hoor zingen:
U komt op uw oude dag nog in voorname kringen.
Moeder, nu mijn dierbaarste herinnering
weet ik opgenomen in de allerhoogste kring.
Uit de bundel: Granaatjes met een gouden slot