Fietsend door een stille straat
langs een kaal raam
zie ik een jongen,
een laatje in zijn hand,
in zijn andere een kwast.
Hij draagt een shirt met spatten.
In een glimmend tafeltje
gaapt een langwerpig gat.
Het wegdek glimt,
mijn laarzen zijn vol spatten
door een verwaande kwast
die crossend door een plas
mijn beeld verstoort
van die verstilde schilder
met zijn geverfde laatje,
zo’n mooi plaatje...