ingeklemd tussen mens en kat
weet ik niet wie ik zal strelen
de ene zwijgt en ruikt naar wilde rozen
de ander spint en is voor mensen geurloos
beiden hebben een zacht vel
mijn linkerhand glijdt langzaam langs de mens
mijn rechterhand raakt glinsterende haartjes heel licht aan
een spinnetje kruipt langs de muur omhoog
niet aaibaar
maar aandoenlijk in zijn nietigheid