In de verte zie ik steeds,
Elke minuut weer,
Een zwarte, vage schim.
Er omheen allemaal herinneringen,
De goede natuurlijk,
Maar zeker ook de slechte.
Iedere herinnering heeft te maken met ons,
Jij en ik,
Terwijl wij niet meer zijn.
Elke keer als ik je zie,
Steeds weer in die herinneringen,
Komt de pijn weer naar boven.
Ik begin je te vergeten,
Elke seconde een beetje meer,
Tot ook de herinneringen weg zijn.
O, wat zou ik graag willen,
Jij en ik,
Weer samen voor altijd.