Als ze gezellig
keuvelend plukken,
gelijktijdig bukken,
ziet ze op slag weer
de jongen in hem,
schuilgaand achter
zacht getinte
vlinderachtige
bloemenpracht.
Hij vroeg haar
zijn Lathyrus
te bekijken.
Zijn stralende blik,
dat nodigend gebaar,
in zijn andere hand
een vaasje,
onweerstaanbaar.
Plukkend als toen
fluistert ze kussend:
Eventjes maar,
peultjes zijn immers
toch zo klaar.