Als ik jou zie slaat mijn hart op hol.
Het maakt niet uit waar, in de winkel, op straat of op school.
Ik wil je graag bij me, hier aan mijn zij.
Maar jij ziet het niet voor je, jij samen met mij.
Het doet me zo'n pijn, het maakt me kapot.
Jij hebt de sleutel tot m'n hart, want op m'n hart zit een slot.
Dus kijk me aan met die mooie ogen, ik zal niet liegen.
Die mooie ogen van jou, die laten mijn vlinders vliegen.
(L)