I Ik roep ‘t stil verlangen wakker
en ga er vormen wat ik voel,
ik mag beschrijven wat ik zeggen wil
en wie het leest: wees even stil.
In ernst en luim ligt soms de kracht
jezelf te zijn door dat te schrijven
wat waardevol zal blijven
en wat je vasthoudt in de nacht.
II Woorden op papier
zeggen meer van mijn gevoel
dan loze woorden uit mijn mond.
III ‘Mijn pen, mijn pen ik kom er aan,
ik heb je veel te lang vergeten, laten staan.
Nu ik jou zie, moderne veder,
schrijf ik weer snel wat woorden neder.
IV Schrijven is je ziel blootleggen,
is vormen wat je niet kunt zeggen.
V God heeft Zijn Woord aan mij gegeven,
mijn geest gevormd om in dit leven
de waarde op te schrijven van
’t geloof waar ‘k in betrouwen kan.