Tussen het lover van bomen,
ademt het gif van wraak.
Men jaagt op vrede,
ja, men schiet raak.
Deuren van liefde
gaan niet meer open.
Alles is geblust,
men gaat kogels kopen.
Men bemind zijn echo veel te graag
en geven elkaar het ergste kwaad.
Geweld is de grootste therapie,
weet men met zijn geweten nog raad?
Hopelijk komt de lente weer,
in ’t winters hart der mensen.
Verdwijnt het roest der ziel
en zullen ze elkaar vrede wensen.