hij een flierefluiter
zij een stadsmadam
met een hanekam
alhoewel ze van hanen
niets moesten weten
onze nieuwe hanenman
liep er nog maar een dag
en de vlam
sloeg al in de pan
we werden uit bed gebeld
kenden wij wel de wet
onze haan moest verhuizen
hij hoorde niet tussen huizen
met spijt in het hart
hebben wij hem verpatst
volgens hen kraaide hij niet
bij het krieken van de dag
maar om middernacht