Er staat (c)opyright op de gedichten van Poelman-Duisterwinkel, Coby U mag dit gedicht alleen gebruiken als u de auteursnaam en eventueel de website daarbij vermeldt.
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

k Heb boodschappen ien fietstassen stouwd.
Is fietsen nog wel vertrouwd?
Ik staiger zo’n beetje met t haile geval
As k nait uutkiek komt er nog es n knal.
Mien achterband bonkt over stroat.
Straks is t nog te loat.
Omzichtig rie ik recht op t doel
langs elk stuk glas, om elke koel.
Den rem ik met mien vracht.
Mien band is veuls te zacht.

Woarom zit dat stuk ventiel
altied net bovenaan ien t wiel?
zo ken k er ja noeit bie.
n vremde kerel lacht noar mie
met laive ogen ien hemels blauw
en vroagt; “Lukt het mevrouw?”

Ien n klain schofke tied
ben k de pomp al kwiet
zien staarke aarms bennen t pompen wel wend
wat ja n alleroarigste vent.
Oplucht ontwiek ik nog net n doef
as ik verend mien engel veurbie stoef.
 
(Geschreven in 2008)

Vertaling:

‘k Heb boodschappen in de fietstassen gestouwd.
Is fietsen nog wel vertrouwd?
Ik steiger zo’n beetje met het hele geval
Als ik niet uitkijk komt er nog eens een knal.
Mijn achterband bonkt over de straat.
Straks is het nog te laat.
Omzichtig rij ik recht op het doel
langs elk stuk glas, om elke kuil.
Dan rem ik met mijn vracht.
Mijn band is veel te zacht.

Waarom zit toch dat ventiel
altijd net bovenaan in het wiel?
zo kan ik er ja nooit bij.
een vreemde man lacht naar mij
met lieve ogen in hemels blauw
en vraagt; “Lukt het mevrouw?”

In een ogenblikje tijd
ben ik de pomp al kwijt
zijn sterke armen zijn het pompen gewend
wat een alleraardigste vent.
Opgelucht ontwijk ik nog net een duif
als ik verend mijn engel voorbij stuif.

http://dichteningroningen.blogspot.com