(voor M. en lotgenoten)
kijkt alleen nog noodgedwongen in de spiegel
waar haar grijze haar galmt dat het bijna uit is
wat in koor herhaald wordt door de rimpels
die gezicht en lichaam overwoekeren
voelt de pijnen in haar broze beenderen
haar wantrouwen tegen de jeugd
die haar geen rust na levenslang gezwoeg zou gunnen
behalve die tussen zes planken
ijzel valt in blonde krullen op haar hoofd
haar aderen worden verzwolgen
handen die haar dienden te beschermen
tasten begerig naar haar gladde huid
sluwheid laat haar lichaam ongeschonden
maar haar ziel zit bijna zestig jaar gevangen
in zwijgplicht die haar schaamte haar heeft opgelegd
tot de muur verbrokkelt door haar kreet