Moedertje.
Ik kende u niet meer.
Gij waart zo mager en verschrompeld.
Zo zeer in niemand zijn gedompeld
dat ik verschoot.
En alles wat ik vroeger zei,
in lang vervlogen dagen,
stond tussen de dood en mij
in deze blik te klagen.
En al de jaren kwamen weer
dat gij alleen maar moeder waart,
zo simpel of ge niet bestond
in heel mijn middelpunt.
Maar nu ge daar zo roerloos ligt
te zwijgen voor altijd,
besef ik pas hoe arm ik ben.
Ik ben mijn moeder kwijt.
Pierre Van Laeken.