Voor ik word vermoord door lafaards
zal mijn haar groeien tot voor de voeten.
Jurken van perkament zal ik dragen
dat het water zuigt tot aan de lippen.
In hoge bomen stook ik rode vuren
braad met blote handen zeven dove hanen.
Aan de voet van de berg moet graniet geraapt.
Havenloze dieren het watervat gewezen.
Doofstom en moe van duivels dansen
schenk ik geplette koppen mijn mooiste boeken.
Mijn borst zal ontbloot zijn.
(c) pietersz van calumburgh