.



(Couplet)
'K ben liever nu in- dan uithuizig
met haardvuur, een borrel erbij.
Op straat hebben spett'rig en ruizig
de regen en wind heerschappij.

Maar het huis is te kluizig, te muizig
dus 'k ben koud- of ben warm maar niet vrij.
De kleren op straat ook: zo kuiiiiiiiizig,
'k wil rokjes op goudbruine dij!

(Brug)
O Costa, Miami, de Nijl,
de tropen, desnoods de woestijn.
In de lucht wijst een kwakende pijl
me de richting van waar ik wil zijn:

(Refrein)
Geef me de zomerzon
mensen van 't weerstation,
breng dat natuurfenomeen!
Ik wil de zomerzon
als ik de hoofdprijs won
bracht ik mezelf er wel heen!

Een rit door de sneeuw is best geinig.
Maar lang in de kou? Niet goed wijs!
Er is nog wel licht, maar zo weinig.
We glibberen over het ijs.

Het huis is gordijnig, konijnig:
een soortement knaagdierpaleis.
M'n goeie humeur: porseleinig,
'K wil palmbomen, strand, paradijs!

Economy Class of in stijl
wil ik gaan, of misschien met de trein.
Desnoods in een teil met een zeil
in de richting van waar ik wil zijn:

Geef me de zomerzon
mensen van 't weerstation,
breng dat natuurfenomeen!
Ik wil de zomerzon
als ik de hoofdprijs won
bracht ik mezelf er wel heen!

(Brug2)
Maar voel ik dan weer om mijn schouder jouw arm
dan krijg ik het toch elke keer lekker warm
en ben jij mijn zomerzon voor een momentje
al komt uit De Bilt nog zo'n erg weeralarm.

(Refrein. Herhalen naar behoefte, tempo gaandeweg opvoeren)
(Lalalalaaaalala
Lalalalaaaalala
la-la-la-la-la-la-la

Lalalalaaaalala
Lalalalaaaalala
la-la-la-la-la-la-la

Lalalalaaaalala
Lalalalaaa (etc)


.