Schemering
Het uur der schemering
Luidt het stille in
De wind
blijft hangen in de bomen
Verstrikt zich in het loof
en sluiert dicht
tot hij als grijze waas
de grond opzoekt en rusten gaat.
De merel
stilaan vleugellam
Gaat traag te voet
op zoek naar late kracht
die hij alleen nog vinden kan,
zacht onder een gevallen blad.
Een hazelaar
Kijkt hierop neer
met druppels op zijn rug
hij huivert toch weer elke keer,
en laat zijn handen zakken
zo is het goed, we doen het morgen weer.