het was de stilte van het meer
	
		het was het ruisen van de bomen
	
		het was het klossen van het water
	
		naar de waterkant
	
		van de bosrand
	
		en God
	
		wat was ik bang
	
		het was de stilte in het donker
	
		het waren de druppels van de bladeren
	
		en de storm deed gezellig mee
	
		maar God
	
		wat was ik bang
	
		het was de rust die mij bedaarde
	
		toen ik alles eens bekeek
	
		het was het schone water
	
		beschenen door een weke maan
	
		die mijn weerspiegeling doorzag
	
		en God
	
		wat werd ik rustig
	
		de angst was verdwenen
	
		het ruisen een genot
	
		het bospad onder mijn benen
	
		ik liep maar door 
	
		en God
	
		wat was ik blij
	
		dat U een stuk meeliep 
	
		met mij.
	
		©
	
		leny kruis





