niemand ziet wat ze ziet
in het water voorover
ondanks geloof
in het goud van belofte
en in afzien
is de zee
is de zee niet voldoende zout
om eroverheen te lopen
daarom drijft ze
drijft ze weg
drijft ze in haar huid
van opgebolde kleding
en waaieren haar donkere haren
als golven verder weg
niemand ziet wat ze ziet
in het water voorover
misschien de schaduw
van haar land in oorlog
in brand
de gouden schijn van overkant
de laatste veerman
misschien
het eindelijk los te laten
handje van haar kind