Zwoele onweersdag.
Geen windje verteld
dat straks onweer opwelt.
Donderkoppen zwellen,
tot kolossale wolken.
Het wordt donker, kil,
het weder heeft zijn gril.
Onweersbui,
stromende regen
komt moeder aarde tegen.
Bliksemschichten, vuurwerk,
donderslagen zo sterk.
De aarde trilt,
de mens rilt.
Flitsend licht,
spookachtig zicht.
Oorverdovend gekletter,
regenval, gespetter.
Daarna... een blauwe lucht.
Een weergave van rust,
warmte geblust.
Een wolk drijft vredig voorbij
en knipoogt naar mij.