Omziend gromt hij
Lepelend de winterdauw
verdwijnt langzaam
maar zeker
die grote koude
witte beer.
Omziend gromt hij
nog een keer
toch groetend
met zijn klauw
bergt hij al het rijmsel
in zijn mouw.
(12 maart 2010)
Lepelend de winterdauw
verdwijnt langzaam
maar zeker
die grote koude
witte beer.
Omziend gromt hij
nog een keer
toch groetend
met zijn klauw
bergt hij al het rijmsel
in zijn mouw.
(12 maart 2010)