de avond waait een dans van schaduw
	legt een hand op mijn schouder
	en vingers wijzen naar afgekoelde lucht
	
	terwijl het bos oude gezangen zingt
	over de wending van het licht
	ben ik de enige met wie ze spreekt
	
	als een schim van vertelde woorden
	leunt de man tegen een boom
	hij ziet iets en vraagt waar het blijft
	
	een vogel naast hem op de tak ziet uit
	en slaapvliegt tot op zijn hand
	verbleekt het oor tot op de vleugels 
	
	
	 





