Al die wolven,
met vlijmscherpe nagels.
Ze kloven de huid van mijn ziel.
Met ferme pootslagen
haalden ze mij door het slijk.
-
Lopen werd kruipen.
Mijn lach werd de lach van een vreemde.
Ik heb verloren, iedereen die ik liefhad.
Opgejaagd zijn zij en zwijgen nu ondergronds.
-
Maar niet in mijn dromen
Dan komen hun handen
door het stille zand naar boven.
-
Op zoek naar wolven,
wolven die ook nu nog gekleed in schaapskleren leven
en die zich voortbewegen in iedere schaduw om mij heen,
net zolang totdat ik breek.
-
Maar ik kan niet breken, want Ik ben al gebroken.
Vanaf het moment dat ik oog in oog
met de wolven stond.
--------
www.ingridvanderweegen.