In een veldtent
lag zij bijna levenloos
en keek naar
haar dertiende levensjaar
onder de hijgende stank van
buskruit, wodka en zweet
tot bloedens toe beet zij op de rand
van haar eigen omhoog getrokken hemd
en vloog weg, ver weg
dromende over vrijen met een jongen
uit liefde, uit liefde, uit liefde
en nooit, nooit meer,
voor één brood
en één chocoladereep.