Thuiskomst
Ik liep door de zonnige straat van mijn jeugd
en belde aan bij het ouderlijk huis.
Ik vroeg aan de vreemde die opendeed:
zijn mijn ouders misschien ook thuis?
- De mensen van vroeger uit deze straat
zijn allen reeds lang overleden.
- Ik ben er toch ook nog?
Maar hij sloot de deur
en ik keerde terug op mijn schreden.