hij is er steeds bij kwijnend licht
naast dichte schotten weggedoken
stil
met ingeslagen wapenfeiten
in echo’s van verleden stemmen
hij neuriet alle kogels weg
bedaart de stormen in zijn kop
met bijeengeraapt vertrouwen
‘je moet het zó zien’, zegt hij
beklemt op zachte toon de wereld
niemand draait er nog omheen
zwijgt
als tabak door zijn vingers vloeit
haalt ademloos zijn schouders op
draait zich om in zijn graf