te snel en als altoos
ontmoet een mens de dood
die zet het sein op rood
breekt alle botten broos
het eindelijk gelaat
dat schedelt scherp en strak
de levenswil nog zwak
bij laatste ademstaat
onzichtbaar voor de rest
begint finaal de reis
bij't snijden van de zeis
wordt doodman’s dorst gelest
wat achter blijft is leed
soms ironie in steen
na jaren komt niet één
nog zeggen wat hem speet