Stil zit ze naast me,
haar oogjes spelen
met de contouren
van het glas in lood.
Ze wordt geconfronteerd
met eeuwig leven,
dat, wat beloofd is
na de dood.
Zilver omrande wolken
drijven schaapsgewijs voorbij.
“Ik zie de Goede Herder”
fluistert ze naar mij.
“Zou oma het al weten?
Dan is ze bijna vrij”.
Veelbelovend zwijgen we,
voelen Hem onnoemelijk dichtbij.