soms zit zij in een zaal omwolkt
door geuren van het huis
boldoot, hyacinten, zure spuug
haar lichaam nam de benen
liet haar achter
liet haar zitten
haar dove wassen hand
overtollig
onbewogen maar
weerbarstig als zij hem
tot orde roept
ter tafel tilt
de man die zij niet weet te kennen
dept haar mond
terwijl hij aan haar ogen vraagt
of zij nog lachen kan